MUSÉE DE L'AUTOMOBILE HENRI MALARTRE

De oorsprong van dit museum ligt in 1928 wanneer de 22-jarige Fransman Henri Malartre werk krijgt bij een sloper van auto’s, die de metalen onderdelen recyclet. Malartre’s ondernemingszin geeft hem aan dat dit beter kan en dat de afgedankte auto’s een beter lot verdienen. Hij richt daarop een eigen bedrijf op dat oude auto’s opkoopt, reinigt en voor reserveonderdelen bewaart. In 1932 ontvangt Malartre zo een Rochet-Schneider uit 1898. Een auto die hem intrigeert. Malartre besluit om deze auto in zijn geheel op te knappen; het is het begin van zijn verzameling. In de oorlogsjaren weet hij 17 voertuigen uit handen van de Gestapo te houden, hoewel Malarte zelf wel wordt gedeporteerd. Hij overleeft martelingen in Buchenwald en keert vervolgens na de oorlog terug naar Lyon, waar hij verder gaat met verzamelen.

In 1956 richt hij tezamen met een aantal andere verzamelaars een stichting op (AAA, Amateurs d’Automobiles Anciennes) voor het behoud van de oude (Franse) automobiel. Na een succesvolle tentoonstelling van zijn collectie in Lyon in 1957 gaat hij op zoek naar een permanente plek. Om die reden koopt hij in 1959 het kasteel van Rochetaillée, dat boven het gelijknamige dorpje uittornt. In en op het terrein van dat kasteel opent Malartre tezamen met zijn vrouw in 1960 het museum, dat destijds het eerste automuseum van Frankrijk was. De kosten hiervan zijn dusdanig dat hij enkele van zijn andere bezittingen moet verkopen, waaronder een warenhuis. Het museum is een succes en trekt in het eerste jaar ruim 160.000 bezoekers. Het overtreft daarmee alle verwachtingen en trekt meer bezoekers dan alle andere musea in Lyon tezamen.

In 1972 verkoopt Malartre het museum aan de gemeente Lyon. Dit vanwege de fragiele gezondheid van zijn vrouw. Henri Malartre mag echter wel in het kasteel blijven wonen. Henri Malartre sterft in 2005, een aantal weken voor zijn 100ste verjaardag.

Het museum kent een groot aantal zeldzame auto’s, waaronder een aantal die in de omgeving van Lyon zelf zijn gebouwd. Te noemen vallen hier de Luc Court, de Jean Gras en de Léon Bollée (alle drie hierboven op foto te zien). Maar de collectie kent ook een aantal andere opvallende auto’s. Zo staat er een Studebaker uit 1958 die ooit van Edith Piaf was, een Mercedes-Benz uit 1942 waarin Hitler vervoerd werd, een Hispano-Suiza waar ooit De Gaulle in plaats heeft genomen en een elektrische auto, de Stéla, uit 1942.

Naam: Musée de l’Automobile Henri Malartre.

Waar: 645 Rue du Musée, 69270 Rochetaillée-sur-Saône, Frankrijk (11 km ten noorden van Lyon).

Aantal auto’s (ongeveer): 150

Bijzonderheden: het museum ligt in een 3,5 hectare groot park en bestaat uit twee gedeelten. De oudste museumstukken en de meeste motoren en fietsen staan opgesteld in het kasteel, terwijl de auto’s vanaf 1907 terug te vinden zijn in een 500 meter verderop gelegen hal. Behalve auto’s zijn er in die hal en een aangrenzende ook vrachtauto’s, een locomotief en een tram te vinden.

Openingstijden: Di-Zo van 10.30 – 18.00 uur (feb-dec). In januari is het museum alleen in het weekend geopend.

Entreeprijs: € 6,-

Vriendelijkheid personeel: er lopen personeelsleden rond, maar ik heb geen direct contact met hen gehad.

Parkeren: er kan gratis geparkeerd worden op het terrein van het museum

Gebouw: een deel van de collectie is te vinden in het kasteel van Rochetaillée, dat zijn oorsprong kent in de 12e eeuw en, zoals gebruikelijk bij kastelen, door de eeuwen heen diverse verbouwingen heeft gekend.

Hoe lang reizen:

Vanaf Amsterdam 910 km

Vanaf Brussel 720 km

Vanaf Maastricht 710 km

Eindoordeel:

Het museum Malartre is zeer de moeite waard. De aankleding in het kasteel is uniek en je vraagt je af, hoe men sommige museumstukken op de plekken waar ze staan hebben gekregen (uit elkaar gehaald en weer in elkaar gezet). De auto’s in de hallen iets verderop zijn voor het overgrote deel ook de moeite van het bekijken waard, hoewel ze soms wel wat meer plek zouden hebben verdiend. Het museum kent een twintigtal unieke en een aantal zeldzame voertuigen. Toch doet het museum qua aankleding (in de hallen) enigszins) gedateerd aan. Wellicht een van de redenen dat de bezoekersaantallen van ruim 150.000 per jaar in de jaren zeventig zijn gedaald tot net iets meer dan 30.000 per jaar in de afgelopen jaren. Het museum heeft om die reden een aantal jaren geleden ook te koop gestaan. De stad Lyon wilde ervan af. Te duur. Het is dan ook de vraag of dit soort fantastische musea kan blijven bestaan.

De entreeprijs van € 6,- is in vergelijking met andere musea en het aanbod zelfs erg goedkoop te noemen. Voor wie richting het zuiden reist, langs Lyon komt en van auto’s houdt, is een bezoek aan dit museum eigenlijk verplichte kost.